Oorlogsjaren in Veghel
Van de oorverdovende knal waarmee in mei 1940 de brug over de Aa werd opgeblazen, tot de bevrijders die hier in september 1944 door de straten reden. Al wandelend ontdek je meer over de oorlogsjaren in Veghel.
Je passeert oorlogsgraven, struikelstenen en andere monumenten. En je ontdekt persoonlijke verhalen van Veghelaren in de Tweede Wereldoorlog. Over dappere verzetsdaden, onmogelijke liefdes en onschuldige slachtoffers.
Dankzij indrukwekkende foto's uit die tijd worden de verhalen bijna tastbaar. De beelden komen grotendeels uit de collectie van de Veghelse fotograaf Johan van Eerd. Wil je een wandeling zoals deze ervaren samen met een bevlogen lokale gids? Stuur dan een mail naar TIP Veghel en informeer naar de mogelijkheden.
Ontdek meer over het lokale oorlogsverleden op www.meierijstadherdenkt.nl.
Dit ga je zien
Veghel
Het raadhuis op de Markt
Tijdens de Tweede Wereldoorlog krijgt deze plek heel wat te verduren. Van zware schade tot grote feestvreugde.
Het raadhuis op de Markt
Het oude raadhuis op de Markt in Veghel dateert uit 1874. Niet alleen het gemeentebestuur, maar ook de postbode, waagmeester, kantonrechter en veldwachter zetelen in die beginjaren in het imposante gebouw. Tijdens de Tweede Wereldoorlog krijgt het raadhuis heel wat te verduren.
Explosie
Op 10 mei 1940 vallen de Duitsers Nederland binnen. Om de bezetters te vertragen, richt het Nederlandse leger vernielingen aan en werpt versperringen op. Zo ook in Veghel. In de vroege ochtend van 11 mei blazen de Nederlandse strijdkrachten de Aa-brug naast het raadhuis op. Door de enorme explosie raken panden rondom de brug zwaar beschadigd.
Herstelwerk
De herstelwerkzaamheden aan het raadhuis worden gecombineerd met een grondige verbouwing. De rijke versieringen aan de gevel zijn grotendeels verdwenen en de klokkentoren is verplaatst naar de nok van het dak. Een dichtgemetseld raamkozijn aan de rechterzijde van het pand herinnert nog aan schade van toen.
Burgemeester
Bij het uitbreken van de oorlog is Matheas Eliëns burgemeester in Veghel. Hij besluit zolang als mogelijk op zijn post blijven. Daar heeft hij immers nog enige invloed op het dwarsbomen en vertragen van opgelegde overheidsmaatregelen van de Duitse bezetter. Hij wil voorkomen dat hij wordt vervangen door een Duitsgezinde NSB-burgemeester. Uiteindelijk komt het toch zover. In 1942 wordt Eliëns door de Duitse machthebbers uit zijn ambt gezet en vervangen door een pro-Duitse burgemeester.
Bevrijding
Op 17 september 1944 wordt Veghel bevrijd door de geallieerde troepen. De dagen erna is het groot feest op het marktplein voor het raadhuis. De Veghelse fotograaf Johan van Eerd maakt er prachtige foto's van. Ook burgemeester Eliens is daarop te zien, voor de ingang van het raadhuis, met de ambtsketen trots om zijn schouders. Zijn Duitsgezinde opvolger was al op dolle dinsdag Veghel ontvlucht. Het raadhuis wordt in deze periode door de Amerikanen gebruikt als locatie om krijgsgevangenen te verhoren.
Tegenwoordig zijn in het monumentale pand de bibliotheek, heemkundekring en een lunchroom gevestigd.
Foto 1: Burgemeester Eliens samen met meer opgetogen Veghelaren bij het raadhuis, kort na de bevrijding op 17 september 1944. Bron: collectie Johan van Eerd via BHIC. | Foto 2: Geallieerde militairen en Duitse krijgsgevangenen bij het Veghelse raadhuis in september 1944. Bron: collectie Johan van Eerd via BHIC. | Foto 3: Het raadhuis in 1930/1940, voordat de herstelwerkzaamheden van de Tweede Wereldoorlog werden doorgevoerd. Bron: collectie Harry van Liempd via BHIC.
Zware explosie bij de Aa-brug
In de vroege ochtend van 11 mei 1940 wordt de brug over de Aa met een daverende knal opgeblazen.
Zware explosie bij de Aa-brug
Op 10 mei 1940 vallen Duitse troepen Nederland binnen. De PeelRaamstelling, die het oosten van Noord-Brabant zou beschermen, houdt niet lang stand. De Nederlandse troepen trekken zich terug achter de Zuid-Willemsvaart. Om de Duitse invallers te vertragen, richt het Nederlandse leger vernielingen aan en werpt versperringen op. Dat hebben ze ook in Veghel geweten.
Daverende knal
In de vroege ochtend van 11 mei wordt bij de Aa in Veghel de art-decobrug uit 1934 met een daverende knal opgeblazen. Zonder dat iemand ook maar één Duitse militair heeft gezien, is het dorpshart van Veghel in een oorlogsgebied veranderd. Glas uit de ramen, pannen van de daken, overal ligt steen, hout en glas. Onder meer het postkantoor, woonhuis van de burgemeester, de rijwielhandel en het raadhuis raken zwaar beschadigd. Ook de hoofdleidingen van gas, water en elektra zijn gehavend. Talloze huishoudens zitten zonder energie.
Trieste puinhopen
Als de Duitsers tegen de middag met hun voertuigen bij de brug aankomen, staan ze oog in oog met de trieste puinhopen. En het is allemaal voor niets. Met planken, deuren en ander materiaal maken de Duitsers al snel loopbruggen. Bovendien is de gloednieuwe betonbrug in het Middegaalse Pad door de Nederlandse genietroepen vergeten. Net als twee mestbruggen, die een paar honderd meter stroomopwaarts en -afwaarts nog helemaal intact zijn. De Duitse kolonnes staan al snel aan de overzijde van de Aa. Binnen een paar dagen ligt er al een noodbrug. Ook gas, water en elektra worden met noodleidingen hersteld.
Akelig dichtbij
De materiële en economische schade bij de Veghelse bruggen is groot. En boven alles is er het menselijk leed. De strijd om de ophaalbrug bij Sluis 4 over de Zuid-Willemsvaart eiste slachtoffers onder Nederlandse soldaten. Voor hen is langs het kanaal bij Zijtaart een monument opgericht. Mei 1940 confronteert Veghel met de verwoestende verschrikking van oorlogsvoering. Opeens akelig dichtbij.
Foto's: zware oorlogschade aan de Aa-brug, mei 1940. Bron: collectie Johan van Eerd via BHIC.
Bronnen: Heemkundekring Vehchele en BHIC
Verzet bij de rijwielhandel
Het gezicht van de postbode trekt wit weg. In de brief worden namen genoemd: van hemzelf en van zijn kameraden. Ze worden verraden!
Verzet bij de rijwielhandel
Het is begin september 1944. Rijwielhandelaar, postbeambte en verzetsman Antoon Kuijper sorteert de post op het postkantoor, als hij een slecht voorgevoel krijgt bij een specifieke envelop. De geadresseerde staat bekend als 'foute' Veghelaar, de afzender is onbekend.
Envelop
Hij stopt de envelop ongezien in zijn binnenzak, gaat naar de wc en begint te lezen: "Ik meen goed te doen u mede te deelen dat door de z.g.n. ondergrondsche beweging zal worden getracht een aanslag op uw leven te doen. Indien gij uw leven lief hebt laat dit plunje van patriotten dan onmiddellijk opruimen." Het gezicht van de postbode trekt wit weg. In de brief worden namen genoemd: van hemzelf en van zijn kameraden. Ze worden verraden!
Ondergrondse
Sinds het begin van de oorlog is Antoon Kuijper betrokken bij de ondergrondse beweging. Net als zijn vrouw en vijf kinderen, tieners in die tijd. Zoon Cor runt een distributiekantoor voor persoonsbewijzen en voedselbonnen. Daar kunnen ze ongemerkt papieren laten verdwijnen en ten goede inzetten. De Kuijpers zijn ook een spil in een onderduiknetwerk. Vooral voor jongens en mannen die willen ontkomen aan dwangarbeid in Duitsland, de arbeitseinsatz. Ze worden ondergebracht bij boerengezinnen in de buurt, waar de extra werkhanden welkom zijn.
Onderduikers
De onderduikers komen per trein aan in Veghel. Op het station haalt Antoon dagelijks postzakken op. De onderduikers weten dat ze dan onopvallend de postbode moeten volgen. Jongste dochter Riek (slechts 11 jaar) brengt ze vervolgens per fiets verder. Zo voorzichtig mogelijk, ze fietsen meters uit elkaar. Aangekomen bij de juiste boerderij geeft dochter Riek slechts een onopvallend knikje. Tientallen mannen uit onder meer Haarlem, Utrecht en Eindhoven vinden op deze manier veilig onderdak op het Brabantse platteland.
Verraad
Tot die bewuste dag in september, als Antoon de onheilspellende brief onderschept. Met de brief in zijn binnenzak snelt hij naar huis en stuurt zijn zonen eropuit om de anderen te waarschuwen. Razendsnel verstoppen ze alle belastende materialen in huis. Wapens, brandstof, munitie en handelswaren voor de zwarte markt zoals fietsbanden en etenswaren. Zijn vrouw, zonen en dochter duiken onder. Antoon zelf blijft thuis, in afwachting van wat komen gaat. Hij weet dat de bevrijding nabij moet zijn, dankzij een door zoon Ad verstopte radio. De opluchting is enorm als een paar dagen later de bevrijders daadwerkelijk door de Veghelse straten rijden. Het ondergrondse netwerk is net op tijd ontkomen aan fataal verraad.
Foto 1: De jonge Riek Kuijper samen met geallieerde soldaten in de achtertuin van de rijwielhandel. Foto 2: Familiefoto gemaakt rond 1944/1945 met vader Antoon, moeder Dina, dochter Riek en zonen Ton, Ad, Cor (en zijn partner) en Jo. Foto 3: Geallieerde soldaten voor de rijwielhandel. Bron: familie Kuijper
Dit verhaal kwam tot stand in samenwerking met Loes Kuijper, achterkleindochter van Antoon Kuijper.
Hoofdkwartier Villa Klondike
Deze villa deed dienst als hoofdkwartier van de Amerikaanse troepen en dankt daar ook haar huidige naam aan.
Hoofdkwartier Villa Klondike
Villa Klondike had oorspronkelijk de naam Huize Rustplaats. Het karakteristieke pand werd in 1870 gebouwd door de vooraanstaande Veghelse familie De Kuijper en was in de beginjaren een notariswoning. Daarna deed het lange tijd dienst als huisartspraktijk en dokterswoning. In de oorlogsjaren woont dokter Kerssemakers hier. Hij ontpopt zich tot verzetsman en biedt onderdak aan Joodse kinderen.
Parachutisten
Op zondag 17 september 1944 zetten op de Vlagheide hij Eerde (vijf kilometer westelijk van hier) honderden Amerikaanse parachutisten van de 101ste Airborne Division voet op Brabantse bodem. Ook op de Sonse Heide en bij kasteel Heeswijk landen geallieerde troepen. Operatie Market Garden is begonnen. Wegen en bruggen moeten worden veroverd voor de opmars van het geallieerde grondleger naar Arnhem. Deze regio speelt daarbij een belangrijke rol.
Huize Rustplaats
Er zullen in de opvolgende dagen nog zware gevechten volgen, maar op de dag van de luchtlandingen wordt onder meer Veghel bevrijd door het 501ste Parachute Infantry Regiment. Het regiment is onderdeel van de 101ste luchtlandingsdivisie en staat onder leiding van de markante kolonel Howard Johnson. Dokter Kerssemakers stelt zijn villa open voor de bevrijders. Huize Rustplaats doet vanaf dan dienst als hoofdkwartier van de Amerikaanse troepen. De villa dankt daar ook haar huidige naam aan. Klondike was de codenaam voor het 501ste PIR.
Screaming eagles
In 1959, vijfentwintig jaar na de bevrijding, wordt naast de imposante villa het Airborne-monument geopend. De Veghelse straat waaraan het monument ligt is naar kolonel Johnson vernoemd. Bovenaan de gevel van Villa Klondike prijkt de kop van een adelaar: het symbool van de Amerikaanse 101ste Luchtlandingsdivisie (bijgenaamd screaming eagles). En op de toegangspoort staat Klondike 1944.
Na de oorlog is de villa onder meer in het bezit van de huisarts, gemeente en zusters Franciscanessen. Tegenwoordig heeft Villa Klondike een kantoorbestemming.
Foto 1: Villa Klondike in 1959, tijdens de onthulling van het Airborne monument. Bron: collectie Johan van Eerd via BHIC. | Foto 2: Dokter Kerssemakers in een militair voertuig voor zijn villa, september 1944. Bron: familie Kuijper.
Bronnen: Heemkundekring Vehchele, Liberation Route Europe, Brabants Historisch Informatiecentrum
Monumenten Kolonel Johnsonstraat
Kolonel Johnson was de commandant van het 501st Parachute Infantry Regiment. Zij landden op 17 september 1944 bij Eerde in dropzone A.
Monumenten Kolonel Johnsonstraat
De Kolonel Johnsonstraat in Veghel is vernoemd naar de commandant van het 501st Parachute Infantry Regiment. De nabijgelegen Villa Klondike is in september 1944 tijdens Operation Market Garden zijn hoofdkwartier. Het doel van de operatie: wegen en bruggen veroveren op de Duitse bezetter, voor de opmars van het geallieerde grondleger naar het noorden. Kolonel Howard R. Johnson sneuvelt op 8 oktober 1944 (41 jaar) in de buurt van Arnhem.
Airborne monument
Aan de Kolonel Johnsonstraat staat het Airborne monument. Dat is hier in 1959 onthuld ter ere van de geallieerde militairen van de 101ste Airborne Divisie. Het monument herinnert aan de luchtlandingen op 17 september 1944 van het 501ste Regiment, onderdeel van deze Amerikaanse divisie. De codenaam van de 101ste Airborne Divisie was ‘Kangaroo’. Vandaar het bronzen beeld van een kangoeroe dat op de grote zwerfkei staat. Op de steen zijn ook een plaquette en het embleem van de 101ste Airborne Divisie (de ‘Screaming Eagle’) aangebracht.
Veteranenmonument
Dicht bij het Airborne monument vind je nog twee monumenten. Het Veteranenmonument is een rechthoekige hardstenen gedenksteen met twee informatieborden en twee natuurstenen banken. Voor het monument bevindt zich een glazen tegel met daaronder aarde uit Indonesië. Het is opgericht ter nagedachtenis aan vijf Veghelse soldaten die tussen 1945 en 1950 sneuvelden in het voormalige Nederlands-Indië.
Oorlogsmonument
Het Oorlogsmonument is opgericht ter nagedachtenis aan alle Veghelaren die na de Tweede Wereldoorlog in oorlogsgebied zijn omgekomen. De naam van kapitein Michael Donkervoort staat op de liggende hardstenen gedenksteen. Hij overleed op 31 augustus 2006 tijdens een operationele missie in Afghanistan.
Foto's: Onthulling van het Airborne monument op 17 september 1959 door prinses Irene. Bron: collectie Johan van Eerd via BHIC.
De corridor: Hell's Highway
Deze regio speelde een cruciale rol tijdens Operatie Market Garden, waarbij wegen en bruggen moesten worden veroverd.
De corridor: Hell's Highway
Deze regio speelde een cruciale rol tijdens Operatie Market Garden in september 1944: een gewaagde militaire operatie tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog. Wegen en bruggen moeten worden veroverd om het geallieerde grondleger naar Arnhem te laten doorstoten.
Opmars
Na de luchtlandingen op 17 september 1944 worden volgens plan ook de noodzakelijke bruggen over de Dommel, Aa en Zuid-Willemsvaart veroverd. Eerde, Sint-Oedenrode en Veghel zijn snel bevrijd. Via de sluis over het kanaal trekken de troepen over de Veghelse Rembrandlaan, Sluisstraat, Hoogstraat, Hoofdstraat en Hezelaarstraat door naar Mariaheide. Maar de Duitse bezetters bieden heftig weerstand.
Zware strijd
Eerde valt in de opvolgende dagen meermaals opnieuw in Duitse handen. Er wordt zwaar gestreden rond de corridor, de geallieerde doorvoerroute naar het noorden. Die wordt niet voor niets bekend als Hell’s Highway. Ook Veghel wordt zwaar beschoten.
Blokkades
Op 22 september weten de Duitsers de corridor aan de noordzijde van Veghel enige tijd te doorbreken. En op 24 september barst bij de buurtschap Koevering een bloedige strijd los. Duitse troepen doorsnijden de corridor en stoppen de geallieerde opmars veertig uur lang. Het is een cruciaal oponthoud, de nekslag voor Operatie Market Garden.
Foto: Amerikaanse militairen van de 101ste Airborne Division in de Hoogstraat in Veghel, september 1944. Opvallend: zie je het afdekhoesje op de loop van de karabijn van de voorste militair? Deze actiefoto is gemaakt nadat de voertuigen werden beschoten, met militairen van het signal corps die hier na de gevechten passeerden. Een scène speciaal voor de fotograaf dus. Met 326 Airborne Engineers, herkenbaar aan de E op de helm. (Bron foto: US Army Signal Corps)
Rond het Heilig Hartplein
Nico Wolf neemt de trein naar Westerbork. Hij moet zich melden voor dwangarbeid en besluit niet onder te duiken.
Rond het Heilig Hartplein
Hij studeert in Tilburg, is lid van het studentencorps, speelt schaak en viool. Nico Wolf is geboren en getogen in Veghel en zoon van Max Wolf. Die heeft een zakkenhandel op het Heilig Hartplein. Als de Duitse bezetter in mei 1940 Nederland binnenvalt vlucht de Joodse familie Wolf naar Amerika. Nico blijft in Nederland, hij vervult op dat moment zijn militaire dienstplicht
Rotsvast vertrouwen
In 1942 duikt Nico onder bij een trouwe medewerker van zijn vader. Ook heeft hij een ander onderduikadres achter de hand: bij de familie van Boetzelaer op landgoed Zwanenburg in Dinther. Die plek staat hij af aan zijn voormalige geliefde. Niet lang daarna moet hij zich melden voor dwangarbeid in Duitsland. Nico neemt de trein naar Westerbork, met een rotsvast vertrouwen dat alles goed zal komen. Het mag niet zo zijn. Op 4 september 1942 wordt hij op transport gezet richting Auschwitz. Onderweg worden zo’n tweehonderd mannen uit de trein gehaald, waarschijnlijk is Nico een van hen. Rond 31 maart 1944 is hij als gevolg van ziekte of uitputting gestorven, ergens in midden Europa. Hij wordt slechts 24 jaar. Bij zijn laatste woonadres, aan de Gasthuisstraat 5 in Veghel, ligt voor hem een struikelsteen.
Kalverhandel
Sinds het begin van de negentiende eeuw vormt zich een Joodse gemeenschap in Veghel. Op haar hoogtepunt in 1889 bestaat die uit 84 leden. Kenmerkend voor de Joodse handelaren in de Meierij is hun grote aandeel in de kalverhandel in die tijd. De havenkom aan het Heilig Hartplein vormt in de negentiende eeuw het centrum van deze handel in vetgemeste kalveren. De dieren worden kuussen genoemd, een naam die vooral tijdens carnaval nog volop leeft in Veghel.
Monnickendam
Aan het Heilig Hartplein (huisnummer 6) woonde onder meer de familie van Salomon Monnickendam. Een Joodse familie die diep geworteld was in de Veghelse gemeenschap en onder meer het voortouw nam voor de synagoge. Samuel jr. breidde de familiehandel uit met een grossierderij in manufacturen en confectiefabriek. Het verbindingspad tussen het havenplein en Dorshout draagt tegenwoordig de naam Monnickendampad. Op het Heilig Hartplein nummer 34 was sinds 1913 de metalen- en zakkenhandel van Meijer (Max) Wolf gevestigd.
Foto 1: Voertuig van zakkenhandel Max Wolf aan het Heilig Hartplein. Foto 2: De haven en het Heilig Hartplein. Bron: collectie Johan van Eerd via BHIC.
Bronnen: Stichting Struikelstenen Meierijstad, Omroep Meierij, Heemkundekring Vehchele (kroniek 140), Canon van Meierijstad, Stadskrant Veghel
Het huis met de drie gezichten
Een Joodse familie, een Duitsgezinde burgemeester en de Amerikaanse bevrijders. Allemaal woonden ze in het huis aan de NCB-laan nummer 6.
Het huis met de drie gezichten
Een huis met een opvallende oorlogsgeschiedenis, dat is de woning aan de NCB-laan nummer 6. Het wordt in die context ook wel het huis met de drie gezichten genoemd. Het pand is midden jaren dertig gebouwd in opdracht van Maurits (Mau) Andriesse, een Veghelse Joodse slager. De woning aan de NCB-laan is dan bestemd voor zijn schoonouders: Barend Meijer en Rosa Meijer-de Groot. Zij zijn gestopt met hun slagerij in Oirschot en verhuizen voor hun oude dag naar Veghel. De broer van Rosa, de ongehuwde Joseph (Job) de Groot, verhuist met hen mee.
Notenboom
Hansje en Roosje, twee kleinkinderen van het oudere echtpaar, leggen symbolisch de eerste steen van de woning. Deze gedenksteen is opgenomen in de voorgevel van het pand. Er wordt een notenboom geplant bij het terras naast de keuken, om de muggen op afstand te houden. Deze boom staat er nog steeds. De woning krijgt de naam ‘Huize Oirschot’. De drie oudere bewoners spelen er onder meer graag een potje kaart.
Struikelstenen
Enkele jaren na hun verhuizing naar Veghel breekt de Tweede Wereldoorlog uit. In februari 1943 sterft Barend thuis een natuurlijke dood. De dreiging voor deportatie wordt ondertussen steeds groter. Het jonge gezin Andriesse kan net op tijd onderduiken, maar moet de ingrijpende keuze maken dat Job en Rosa niet mee kunnen. Zij blijven achter op de NCB-laan. In april 1943 krijgen ze de gevreesde oproep tot tewerkstelling en worden naar kamp Vught gebracht. Broer en zus worden vanuit daar afzonderlijk van elkaar naar Westerbork afgevoerd en verder op transport gezet naar vernietigingskamp Sobibor. Allebei worden ze daar direct na aankomst vergast. Job (82 jaar) op 30 april 1943 en Rosa (75 jaar) op 14 mei 1943. Voor hun huis aan de NCB-laan herinneren twee struikelstenen aan deze oorlogsslachtoffers.
Tijdelijke bewoners
In augustus 1943 krijgt Veghel een Duitsgezinde NSB-burgemeester toegewezen. Die neemt zijn intrek in de woning van Rosa en Job aan de NCB-laan. Totdat hij een jaar later op dolle dinsdag (5 september 1944) wegvlucht uit Veghel. Het einde van de Duitse bezetting nadert. Later die maand rijden de Amerikaanse bevrijders daadwerkelijk door de straten. De militairen nemen tijdelijk hun intrek in de leegstaande woning aan de NCB-laan. Een paar straten verderop zullen ze Villa Klondike betrekken als hun hoofdkwartier.
Na de bevrijding
Het gezin Andriesse (de dochter, schoonzoon en twee kleinkinderen van Barend en Rosa), overleeft de oorlog wel en keert na de bevrijding terug naar Veghel. In hun huis aan de Sluisstraat woont inmiddels een ander gezin. Dus gaan ze naar het huis van opa en oma aan de NCB-laan. Daar treffen ze de Amerikanen die er hun intrek hebben genomen. Het gezin leeft tijdelijk met hen onder één dak. Ze krijgen een kamer, de keuken en de kelder tot hun beschikking. De familie Andriesse heeft daarna nog jaren aan de NCB-laan gewoond.
Foto: Huize Oirschot aan de NCB-laan. Bron: collectie familie Verbakel via Heemkundekring Vehchele.
Bronnen: Stichting Struikelstenen Meierijstad en Brabants Dagblad
Het verborgen spoorboekje
Bewoners van het huis aan de NCB-laan nummer 9 deden een bijzondere vondst. Is het gevonden spoorboekje van een Joodse onderduikster?
Het verborgen spoorboekje
De bewoners van het huis aan de NCB-laan nummer 9 deden een bijzondere vondst. Via een luik onder een vloerkleed kwamen ze uit in een verborgen bergruimte. Daar lag een spoorboekje, uit 1942. Welk verhaal vertelt dit spoorboekje? Is het ooit in dit huis opgeborgen door de Rotterdamse Jet Bood? Zij zat rond 1942 enige tijd ondergedoken op dit adres.
Onderduik
De joodse Jet heeft al jaren een liefdesaffaire met bioscoopmagnaat Abraham Tuschinski als de oorlog uitbreekt. Op enig moment gaat Tuschinski op zoek naar een veilig onderduikadres voor zijn minnares. Die vindt hij in Veghel, bij Theo en Henriette Desmet die wonen aan de NCB-laan. Dit echtpaar exploiteerde onder andere Cinema Parisien aan de Markt in Uden.
Perron
Jet vertrekt naar Brabant, terwijl Abraham in Rotterdam blijft. In augustus 1942 ontvangt ze in Veghel het slechte nieuws dat haar geliefde is verraden en opgepakt. Jet neemt een risicovol besluit en pakt de trein terug naar Rotterdam. Haar helpster mevrouw Desmet probeert haar nog tot op het perron van Station Veghel tegen te houden. Tevergeefs.
Transport
Was haar liefde voor Abraham zo groot dat ze besloot zichzelf aan te geven, om bij hem te kunnen zijn? Een beslissing die fatale gevolgen zal hebben. Ook Jet wordt in Rotterdam opgepakt. Het is niet zeker of ze nog een glimp van haar Abraham heeft opgevangen in het huis van bewaring waar ze een nacht verblijft. De volgende dag wordt ze overbracht naar Westerbork. Daar moet ze al na een dag op transport naar Auschwitz. Ze wordt er op 7 september vermoord, net als haar moeder. Abraham en zijn vrouw Manja treft een week later hetzelfde lot.
Struikelstenen
Hoe zou het leven van Jet eruit hebben gezien als ze in Veghel was gebleven? Als ze niet haar grote liefde was gevolgd, het noodlot tegemoet? Aan de Rochussenstraat 77c in Rotterdam liggen struikelstenen voor Jet Bood, haar moeder, Abraham Tuschinski en zijn vrouw Manja. Ook in Veghel liggen op verschillende adressen struikelstenen, ter herinnering aan de slachtoffers van het nationaalsocialisme in de Tweede Wereldoorlog. Je ontdekt de verhalen van de omgekomen Veghelaren op www.stichtingstruikelstenenmeierijstad.nl.
Jodenvervolging
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog telt Veghel 32 Joodse inwoners. Hun rechten, bezittingen en vermogens worden hen stap voor stap ontnomen. Vanaf 1941 worden Joodse mannen opgeroepen voor werkkampen en vanaf mei 1942 moeten alle Joodse zaken sluiten en wordt het dragen van een Jodenster verplicht. In april 1943 moeten alle Noord-Brabantse Joden zich melden bij Kamp Vught. De meeste Joodse families in Veghel duiken dan onder. Een aantal van hen weet deze ongekend zware periode te overleven. Er komen 17 in Veghel woonachtige en 45 in Veghel geboren Joden om het leven in de vernietigingskampen Auschwitz, Sobibor, Bergen-Belsen, Mauthausen of tijdens doodsmarsen in Midden-Europa.
Bronnen: boek 'Uit liefde, meneer Tuschinski' van Tanya Commandeur, Heemkundekring Vehchele (kroniek 140)
Foto: station Veghel omstreeks 1939. Bron: collectie Johan van Eerd via BHIC.
Oorlogsgraven op het kerkhof
Op het kerkhof van de Veghelse Lambertuskerk staan drie witte grafstenen, netjes naast elkaar.
Oorlogsgraven op het kerkhof
Op het kerkhof van de Veghelse Lambertuskerk staan drie witte grafstenen, netjes naast elkaar.
Zwaar onder vuur
Op een van de drie stenen staat gegraveerd: “Gone from our home but not from our hearts.” Dit is het graf van private Allen Middleton. De jonge militair uit Sheffield stierf op 30 september 1944. Hij werd slechts 20 jaar. Het lijkt aannemelijk dat de Britse Middleton enkele dagen daarvoor gewond raakte bij gevechten rond de corridor. Deze geallieerde aanvoerroute richting Arnhem lag hier in die dagen zwaar onder vuur. Mogelijk bezweek Middleton in het naastgelegen klooster aan zijn verwondingen. Dat deed destijds dienst als veldhospitaal.
Piloot verongelukt
Naast Middleton ligt de Poolse vliegenier Tadeusz Jozef Koloszczyk (24 jaar) begraven. Pas sinds 2014 staat zijn naam op het graf. Voor die tijd was zijn identiteit onbekend. Koloszczyk stortte op 27 september 1944 bij Veghel neer. Zijn toestel had technische mankementen. Hij was met zijn Mustang vanuit Kent onderweg naar Emmerich voor een bombardement. Een landbouwer bekommerde zich om de verongelukte piloot en zag kans een tijdelijk graf te maken en wat gegevens te noteren. In 1946 werd het veldgraf overgebracht naar het kerkhof van de Lambertusparochie. Na jarenlang onderzoek kwam zijn identiteit vast te staan. De gegevens die de landbouwer destijds had genoteerd bleken daarbij van cruciaal belang.
Known unto god
Tot op de dag van vandaag is de identiteit van de derde geallieerde soldaat die hier ligt begraven onbekend. Op zijn graf staan de woorden 'known unto god', van de Britse dichter Rudyard Kipling. Diezelfde woorden staan wereldwijd op meer dan 200.000 grafstenen van onbekende gevallen soldaten uit het Brits Gemenebest in de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
Gesneuveld
Tijdens de zwaarbevochten strijd voor onze vrijheid in 1944 zijn veel geallieerden om het leven gekomen. Vaak kregen ze een tijdelijk veldgraf. En ook op dit kerkhof waren destijds meer graven van gesneuvelde soldaten. De Amerikanen die hier lagen begraven zijn later herbegraven. Zij vonden hun laatste rustplaats op speciaal ingerichte oorlogskerkhoven zoals in Margraten, of in hun geboorteland.
Foto's: Plechtigheden in 1944 bij de oorlogsgraven van Allen Middleton en een unknown British soldier. Bron: collectie Johan van Eerd via BHIC.
Bronnen: www.oorlogsgravenstichting.nl
Voltreffers op de Lambertuskerk
Gedurende de Tweede Wereldoorlog raakt de Sint-Lambertuskerk tot tweemaal toe zwaar beschadigd.
Voltreffers op de Lambertuskerk
Gedurende de Tweede Wereldoorlog raakt de Sint-Lambertuskerk tot tweemaal toe zwaar beschadigd. Tijdens het opblazen van de Aa-brug in 1940 springen vele ruiten. Later worden de klokken uit de toren gehaald en door de bezetter in beslag genomen. Ze willen het brons gebruiken om oorlogsmaterieel van te maken.
Uitkijkpunt
Op zondagmiddag 17 september 1944 zetten op de Vlagheide bij Eerde honderden Amerikaanse parachutisten van de 101ste Airborne Division voet op Brabantse bodem. Operatie Market Garden is begonnen, de bevrijding is nabij. De Duitse bezetter wil vanuit de Veghelse kerktoren zicht krijgen op het landingsgebied van de geallieerden. Enkele Amerikaanse parachutisten staan in zeer korte tijd al voor de deur van de kerk. Hier nemen ze de eerste Duitse militair krijgsgevangen.
Voltreffers
De dagen erna zullen er nog zware beschietingen volgen, tijdens de gevechten tussen de bezetters en de geallieerden rond de corridor. Enkele voltreffers slaan grote gaten in het Veghelse kerkgebouw. Die wordt, met enkele wijzigingen, volledig gerestaureerd. Er zijn nog sporen van (het herstel van) de oorlogsschade terug te vinden.
Foto’s: Amerikaanse militairen bij de ingang van de Lambertuskerk in september 1944. Voor de kerk was na de bevrijding een tankherstelplaats. Bron: collectie Johan van Eerd via BHIC.
Het Joods gebedshuis
Aan de zijgevel van de synagoge herinnert een gedenksteen aan alle slachtoffers van de Jodenvervolging.
Het Joods gebedshuis
Tegenover de kerk en het klooster aan de Deken van Miertstraat staat de voormalige Veghelse synagoge. De synagoge sluit niet lang na de Tweede Wereldoorlog haar deuren als Joods gebedshuis. Aan de zijgevel van het pand herinnert een gedenksteen aan alle slachtoffers van de Jodenvervolging.
Openingsjaar
In 1824 maakt Salomon Versterre (een Dintherse slager die zich in 1806 in Veghel vestigde) al serieus werk van een eigen synagoge voor de kleine lokale Joodse gemeenschap. In dat jaar stellen verschillende Joodse inwoners zich garant voor de aankoop van het pand dat we nog altijd als de voormalige Veghelse synagoge kennen. Het jaar 1866 wordt gezien als officieel openingsjaar. De synagoge wordt daarvoor aanzienlijk uitgebreid en verbouwd. Grote animatoren achter de verbouwing zijn Salomon Monnickendam en Philip de Jong. Tegen het einde van de twintigste eeuw telt de Joodse gemeenschap in Veghel een kleine honderd leden.
Begraafplaats
De Joodse begraafplaats bij Wijbosch in Schijndel wordt in die tijd gebruikt als laatste rustplaats voor Joodse inwoners uit Veghel, Schijndel, Sint-Oedenrode en Uden. De begrafenisstoeten konden een enorme omvang aannemen. Zoals de imposante stoet die in 1913 Salomon Monnickendam vanuit Veghel naar zijn laatste rustplaats in Schijndel begeleidt. De Joodse begraafplaats in Wijbosch lag ooit ver weg van het dorp, aan de rand van de Schijndelse Heide. Met de bouw van de wijk Hulzebraak kwam het in Schijndel te liggen. De begraafplaats telt meer dan honderd graven.
Na de oorlog
De Israëlitische Gemeente Veghel is na de Tweede Wereldoorlog te klein om zelfstandig voort te bestaan. De synagoge wordt verkocht en verbouwd tot woonhuis. In 2002 volgt een grondige restauratie, waarbij het exterieur grotendeels in oorspronkelijk staat is hersteld. Het pand is daarna in gebruik als horecagelegenheid.
Foto's: de synagoge wordt enkele jaren na de oorlog verbouwd tot woonhuis. Bron: collectie Johan van Eerd via BHIC.
Bronnen: Heemkundekring Vehchele (kroniek 140), Canon van Meierijstad, SchijndelWiki en Nationaal Comité 4 en 5 mei
Klooster vormt toevluchtsoord
Buurtbewoners schuilen er in de kelder tijdens beschietingen en er wordt een noodhospitaal ingericht voor gewonde soldaten.
Klooster vormt toevluchtsoord
Net als de Lambertuskerk komt het naastgelegen klooster van de zusters Franciscanessen niet ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog. Het klooster vormt vooral in 1944 (rond Operatie Market Garden) een toevluchtsoord. De zusters verzorgen in het moederhuis maaltijden voor militairen en burgers. Buurtbewoners schuilen er in de kelder tijdens beschietingen. En er wordt een noodhospitaal ingericht voor gewonde soldaten.
Schuilkelder
Een van de zusters omschrijft in die tijd de gevolgen van de beschietingen “Zo’n veertig granaten hebben wij wel op het huis gehad en honderden in de tuin. De helft van de bomen lag tegen de vlakte. Het dak van het klooster zat vol met gaten. De eerste granaat die op Veghel viel kwam op de kapel terecht, daar had niemand op gerekend.” In de schuilkelder onder de kloosterkapel komt een voltreffer terecht. Vier zusters en een tuinman komen daarbij om het leven. Anderen raken door granaatscherven gewond.
Kloosterkwartier
Tegenwoordig is het terrein van het klooster in ontwikkeling tot Kloosterkwartier. Een nieuwe wijk die volgens het gedachtengoed van de zusters voor een groot deel een maatschappelijke invulling krijgt. De afgelopen periode was het klooster een opvanglocatie voor Oekraïense vluchtelingen die hun thuisland verlieten door oorlogsgeweld.
Foto 1: Militairen voor het als veldhospitaal ingerichte klooster. Foto 2: Zichtbare schade na de beschietingen in september 1944. Foto 3: In de keuken van de zusters werden vele maaltijden verzorgd. Bron: collectie Johan van Eerd via BHIC.
Bronnen: boek Corridor naar het verleden van dr. Frans Govers, website Groeten uit Veghel en website Klooster Kwartier Veghel
Het boekenwinkeltje en de Duitse badjuffrouw
Steeds meer onderduikers melden zich in het boekenwinkeltje van Paula en Arnold. Welke rol speelt het kaboutertje in de etalage?
Het boekenwinkeltje en de Duitse badjuffrouw
Half Veghel heeft leren zwemmen van de Duitse badjuffrouw Paula Pottgiesser. Ze komt in 1933 vanwege haar huwelijk met boekhandelaar Arnold van den Hoogenhoff in Veghel terecht. Ze hebben samen een boekenwinkeltje in de Molenstraat.
Onderduikersnetwerk
Al voor de oorlog geeft het echtpaar Joodse vluchtelingen onderdak boven hun winkel. Met haar onderduikersnetwerk weet Paula tientallen joodse onderduikers uit handen van de nazi’s te houden. Een klein kaboutertje dat enkele jaren geleden opnieuw opduikt, speelt daarbij een grote rol.
Kaboutertje in de etalage
Je leest het verhaal van Paula op de website van Brabant Remembers. Een fragment uit het verhaal luidt als volgt: “Steeds meer vluchtelingen melden zich in Arnolds boekwinkeltje. Ze worden door leden van het verzet naar de winkel gebracht, waar ze ogenschijnlijk als klant in de boeken neuzen. Als de kust veilig is, brengt Arnold ze vliegensvlug naar de zolder. In de etalage wordt een beeldje van een kaboutertje tussen de boeken geplaatst: signaal voor de pater dat er een onderduikadres gevonden moet worden.”
Ondertussen op zolder
Het fragment gaat verder: “Voor de buitenwereld houdt Paula intussen de schijn op. Ze ontvangt Duitse soldaten in haar keuken, om Duits met ze te keuvelen, te schaken, kaarten en bonenkaffee te drinken. Eén verdieping hoger, op zolder, staat een drukpers om persoonsbewijzen te vervalsen en schuilen Joden die nog op andere plekken ondergebracht moeten worden. Een zenuwslopende toestand, waaraan pas met de bevrijding van Veghel op 17 september 1944 een einde komt.”
Verzetsherdenkingskruis
Arnolds boekenwinkeltje bestaat tot 1971, waarna het onopvallende pandje onder de sloophamer verdwijnt. Paula is nog lange tijd een vertrouwde verschijning als de Badkaat van het gemeentezwembad in Veghel. In 1984 ontvangen Paula Pottgiesser en haar man het verzetsherdenkingskruis voor hun heldendaden.
In 2024 komt het verhaal van Paula Pottgiesser opnieuw tot leven, tijdens het herdenken en vieren van 80 jaar vrijheid. Ook op de plek waar het boekenwinkeltje stond, aan het huidige Molenwiekenplein bij de speelgoedwinkel.
Foto 1: Het onderduikersnetwerk met Paula Van den Hoogenhoff-Pottgiesser, Arnold van de Hoogenhoff, Antoon Franssen en Theo Verhoeven op de zolder van het boekenwinkeltje. Foto 2: Het boekenwinkeltje in de Molenstraat. Foto 3: Het persoonsbewijs van Paula met het kaboutertje dat in de etalage stond. Foto 4: Het beeld van de kabouter dat in 2024 is onthuld op het Molenwiekenplein. Bron: Heemkundekring Vehchele.
Het 'jodenschooltje' aan De Bolken
Het schooltje lag bijna naast de gemeentezaal: het middelpunt van het bloeiende Joodse verenigingsleven.
Het 'jodenschooltje' aan De Bolken
Op deze plek stond de openbare school die in 1868 aan de Bolken in Veghel werd gebouwd. Naar een ontwerp van de Bossche architect Dobbe. Het wordt begin twintigste eeuw in de volksmond bekend als 'Jodenschooltje', omdat vrijwel alle leerlingen destijds Joods zijn. Het gebouw raakt in 1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd en is toen afgebroken.
Godsdienstvrijheid
In vroegere tijden gingen alle kinderen uit Veghel naar de openbare dorpsschool. Totdat de nieuwe grondwet vanaf 1848 godsdienstvrijheid en vrijheid van onderwijs biedt. Het zorgt in het overwegend katholieke Veghel voor een groei van katholieke instellingen, waaronder lagere scholen. Kinderen worden door hun ouders massaal overgeplaatst.
Openbare school
Op de openbare school blijven vooral protestantse en joodse leerlingen les krijgen. De sluiting van de school dreigt in 1916. De gemeenteraad stemt dan voor opheffing, nadat de enige overgebleven leerkracht vertrekt en een handvol leerlingen overblijft. Het besluit zorgt voor veel commotie en met steun van de protestantse gemeenschap weet Salomon Monnickendam jr. de sluiting van de school te voorkomen.
Verenigingsleven
Het schooltje lag bijna naast de gemeentezaal van de Veghelse Joodse gemeenschap. Die vormde het middelpunt van het bloeiende Joodse verenigingsleven. De vereniging 'Vriendenkring' organiseert er regelmatig soirée amusante met cabaret en dans. Het trekt bezoekers uit de hele regio. Ook is het de ontmoetingsplek voor de damesvereniging, jongerenvereniging en kindervereniging. In het complex is ook een lerarenwoning, schoollokaal en badhuis gevestigd. Het vormde daarmee een verlengstuk van de synagoge. Zo werd het badhuis gebruikt voor reinigingsrituelen en het schoollokaal voor godsdienstonderwijs.
Bronnen: Heemkundekring Vehchele (kroniek 140) en Canon van Meierijstad
Onmogelijke liefde in oorlogstijd
Er zijn nog oude inwoners van Veghel die de drie zusjes Van der Sluis hebben zien lopen. Zeulend met grote koffers.
Onmogelijke liefde in oorlogstijd
Er zijn nog oude inwoners van Veghel die de drie zusjes Van der Sluis hebben zien lopen. Op 5 oktober 1942. Die dag lopen Lies (16), Jetty (14) en kleine Emma (3) zeulend met grote koffers door de Hoofdstraat. Samen met moeder Bertha stappen ze op de Veghelse Markt in de bus naar Den Bosch. Daar nemen ze de trein naar Westerbork. Met een hoopvol vooruitzicht: hereniging met hun man en vader Arnold. Hij is eind augustus naar een werkkamp in Heino vertrokken, na een oproep van de Duitse bezetter. Ook vader Van der Sluis is hoopvol: "We hebben niemand kwaad gedaan, we komen allemaal terug."
Op de fiets naar Westerbork
Zowel in het werkkamp in Heino als in Westerbork krijgt de familie Van der Sluis bijzonder bezoek. Dorpsgenoot Ton Kuijper, zeventien jaar en zoon van de plaatselijke rijwielhandelaar, brengt hen eten en kleding. Stiekem, via het prikkeldraad van het kamp. Op de fiets vanuit Veghel. Tweehonderd kilometer heen, tweehonderd kilometer terug. Ton hoopt dat het lukt om de familie mee terug naar huis te krijgen. Een gevaarlijke onderneming. Wat beweegt hem om dit te doen?
Onmogelijke liefde
Ton is smoorverliefd op zijn dorpsgenootje Lies. En zij op hem. Dat blijkt jaren later. Dan vertelt Tons zus Riek op hoge leeftijd over haar herinneringen uit de oorlogsjaren. Een liefde tussen een katholieke jongen en een joods meisje: het is destijds allesbehalve vanzelfsprekend. Bij Tons derde bezoek aan Westerbork ontdekt hij dat de familie Van der Sluis per trein is vertrokken. Hoe zal de verliefde puber zich gevoeld hebben? Hij besluit langs het spoor Duitsland in te fietsen, in de hoop dat de trein nog een keer moet stoppen. Hij keert tevergeefs weer huiswaarts. En zijn vriendinnetje? Die heeft hij nooit meer gezien.
Auschwitz
In Westerbork belandde de familie Van der Sluis in een totale chaos. Het kamp wordt overspoeld met dwangarbeiders en hun gezinsleden. Drie weken na hun hereniging worden ze vanuit Westerbork met de trein op transport gezet naar het oosten. Net als andere arbeidsgeschikte mannen, moet Arnold in Polen uitstappen. Zijn vrouw en hun drie meisjes blijven achter in de trein. Die rijdt door naar vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Direct na aankomst, op 26 oktober 1942, worden Bertha, Lies, Jetty en Emma vergast. Arnold sterft een maand later in werkkamp Sakrau, waarschijnlijk aan ziekte en uitputting.
Struikelstenen
In het centrum van Veghel herinneren vijf struikelstenen aan het Veghelse winkeliersgezin Van der Sluis. Vader, moeder en drie dochters. De herdenkingsstenen liggen vlakbij hun laatste woonadres aan de Hoofdstraat 65, tegenover het pand waarin nu de Blokker is gevestigd.
Foto: de zusjes Van der Sluis aan de Aa in Veghel. Bron: Stichting Struikelstenen Meierijstad.
Bronnen: Stichting Struikelstenen Meierijstad en Omroep Meierij: documentaire een onmogelijke liefde in oorlogstijd.
Veghel